Blog: Zelfbeeld tuinbouwsector klopt niet meer
Geplaatst op 13 april 2021
Het Nederlandse tuinbouwcluster wordt gezien als hét voorbeeld voor de wereld. De toekomst van de tuinbouw toeleverende industrie ziet er goed uit. Met trots vertel ik dan ook in wat voor geweldige sector ik werkzaam mag zijn, maar steeds vaker komt dat me op kritiek te staan. Heb ik het bij het verkeerde eind of is de sector echt toe aan verandering?
Nederlandse tuinbouwcluster geeft het goede voorbeeld
Het Nederlandse tuinbouwcluster kent een sterke export, kan goed samenwerken, is innovatief, financieel gezond en een goede werkgever voor meer dan 50.000 medewerkers. De wereld spreekt vol lof over onze prestaties in de tuinbouw. FloraHolland, Wageningen University & Research (WUR) en Keukenhof genieten wereldwijde faam. Studenten, stagiaires vanuit de hele wereld komen naar Nederland om kennis te vergaren. Veredelaars, kassenbouwers, plantenkwekers en toeleveranciers van tuinbouwtechniek doen goede zaken met de export van hier ontwikkelde producten.
Buitenland profiteert van Nederlandse techniek en kennis
Voor de tuinbouw toeleverende industrie wordt een groei van de verkoop van substraten verwacht van meer dan 500% in de komende circa zeven jaar! Overal worden kassen in de wereld gebouwd om aan de groeiende vraag naar vooral gezonde groente en fruit, maar ook mooie bloemen en planten te kunnen voldoen. In China groeit de tuinbouwsector in rap tempo met Nederlandse kennis. In Afrika is een welvarende bloemenindustrie opgebouwd. In de Verenigde Staten worden complete groentefabrieken uit de grond gestampt met Nederlandse techniek en management.
Trots op de tuinbouwsector
Regelmatig vertel ik mensen buiten de tuinbouwsector in wat voor geweldige sector ik werkzaam ben. Ik vertel dan verhalen over ondernemers die met niets begonnen zijn en een prachtig bedrijf hebben opgebouwd door hard te werken en de tuinbouwinfrastructuur goed te benutten. Over de gouden driehoek van onderwijs, voorlichting en onderzoek. Over de groene lobby waardoor er goede regelingen zijn voor de tuinbouw. Over Kom in de Kas waar telers met trots hun producten en werkwijze aan het grote publiek laten zien. Over hoe veredelaars precompetitief samenwerken om de nieuwste technieken te kunnen toepassen. Over hoe verduurzaming vorm wordt gegeven door onder andere aard- en restwarmte, LED belichting en warmtepompen.
Kritiek
Steeds vaker leveren deze trotse verhalen me kritische vragen en opmerkingen op. Bestaat die gouden driehoek nog wel? Het assortiment van kasgroente is op één hand te tellen, is dat innovatief? Vergunningstrajecten duren jaren of mislukken, hoezo een groene lobby? De arbeid-omzetverhouding wordt eerder slechter dan beter, waar blijft de automatisering? Moderne technieken in de veredeling, zoals CRISPR-Cas, zijn in Europa niet toegestaan. Er gaan nauwelijks nog studenten naar tuinbouwscholen en de WUR wordt steeds meer door buitenlandse studenten bezocht. En waarom vindt bedrijfsopvolging zo weinig plaats in deze geweldige sector?
Zelfs het tuinbouwcluster wordt in twijfel getrokken. Toeleveranciers richten hun innovatiekracht steeds vaker op de buitenlandse tuinbouwondernemers en ontwikkelen steeds minder voor de Nederlandse markt. Zo worden er steeds meer rassen ontwikkeld voor buitenlandse klimaatzones en markten, zoals de Verenigde Staten, het Midden-Oosten en China. Klimaatcellen en hydrocultuursystemen worden vrijwel helemaal niet in Nederland afgezet.
Strategie aanpassen
De toeleverende industrie heeft al lang zijn strategie aangepast en met succes. Nu de primaire sector nog. Hoewel de teeltbedrijven gemiddeld genomen letterlijk verouderd zijn, qua glasopstanden, management, assortiment en automatisering, is het nog niet te laat. Het rendement is momenteel gunstig door een goede vraag en lage energie- en rentekosten. Gebruik deze relatief gunstige tijd om de koers te verzetten. Niet vanuit oude structuren, zoals de niet meer bestaande gouden driehoek en de zwaar beschadigde tuinbouwcluster. Nieuwe ideeën, met nieuwe mensen en partijen, zijn hard nodig om te zorgen voor een positieve toekomst.
Bron: Eric Flinterman